Oefenopdrachten

H1: Onderzoek doen

Hier zie je de vragen per thema verdeelt. Scroll naar beneden om de vragen over je gezocht thema te vinden.

Thema: Levend, dood en levenloos

Leg uit in eigen woorden waarom je kunt zeggen dat een steen levenloos is maar een gedroogde bloem niet.

Denk aan de zeven levenskenmerken.

Hoe definier je levend zonder het woord levend te gebruiken?

Hoe definier je dood zonder het woord dood te gebruiken?

Hoe definier je levenloos zonder het woord levenloos te gebruiken?

Een steen is levenloos omdat het geen van de zeven levenskenmerken vertoont. Een droge bloem vertoon de zeven levenskenmerken ook niet maar in tegenstelling met de steen, heeft ze deze wel ooit getoont toen ze leefde.

Zet, indien nodig, de verschillende woorden in de juiste groep.

Levend: kat, rijst, water
Dood: metale ketting, boeket bloemen, skelet
Levenloos: plastiek, lucht

Denk aan de zeven levenskenmerken. Welke benoemde dingen hebben ze of hebben ze ooit gehad?

De juiste groepen zijn:

Levend: kat, ~~rijst, water~~
Dood: ~~metale ketting~~, boeket bloemen, skelet, rijst
Levenloos: plastiek, lucht, metale ketting, water

Thema: Van cel tot dier

Zet de volgende begrippen van kleinste naar grootst.

Begrippen: organisme, weefsel, orgaan, cel, orgaanstelsel, celkern

Weet je de definitie van elk onderdeel?

Deze begrippen bouwen elkaar op. Wat bedoel ik ermee? Nou, een cel is gemaakt uit o.a. een celkern. Dat betekent dat de celkern kleiner is dan een cel.

Wat komt na de cel dan? Welke onderdeel is gemaakt uit groep cellen met dezelfde vorm en functie?

Van kleinste naar grootst: cel > weefsel > orgaan > orgaanstelsel > organisme

Zet de volgende begrippen bij de juiste beschrijving.

Begrippen: weefsel, orgaan, cel, orgaanstelsel

Beschrijvingen:

1. Het samenwerken van een groep organen om een taak uit te voeren.

2. Het samenwerken van verschillende weefsels om een taak uit te voeren.

3. De bouwstenen van een lichaam met een specifieke vorm en functie.

4. Verschillende soorten cellen bij elkaar die samen een taak uitvoeren.

Hierbij kun je ook redenen wat de juiste volgorde is door goed naar de zinnen te kijken. Als iets een groep cellen is, dan kan de cel in iedere geval niet bij die beschrijving horen aangezien je niet het woord zelf gebruikt om het te uitleggen.

1. Het samenwerken van een groep organen om een taak uit te voeren = orgaanstelsel.

2. Het samenwerken van verschillende weefsels om een taak uit te voeren = orgaan.

3. De bouwstenen van een lichaam met een specifieke vorm en functie = cel.

4. Verschillende soorten cellen bij elkaar die samen een taak uitvoeren = weefsel.

Thema: Bloedvaten-, ademhalings- en verteringsstelsel

Waarom heb je je bloedvatenstelsel nodig om je ademhalingsstelsel en verteringsstelsel goed te laten werken?

Weet je wat de functies zijn van de drie stelstels?

Je bloedvatenstelsel haalt en brengt stoffen uit de ademhalingsstelsel en de verteringsstelsel en brengt ze naar elk cel van je lichaam zodat ze in leven kunnen blijven. Zonder, zouden de cellen geen energie kunnen maken en zouden ze dood gaan.

Je bloedvatenstelsel haalt zuurstof uit je ademhalingsstelsel en voedingsstoffen uit je verteringsstelsel. Hij brengt afvalstoffen terug.

Thema: Biologisch tekenen

Je ziet een mooie bloem maar je kan geen foto maken omdat je telefoon is uitgevallen. Je hebt wel potlood en papier bij je. Hoe zou je deze bloem tekenen om thuis achter te kunnen komen hoe ze heet?

Wat is het verschil tussen een schematisch en een natuurgetrouw tekening?

Je maakt een natuurgetrouw tekening van de bloem. Dan teken je alle details waardoor je op je tekening die ene specifieke bloem hebt.

Als je een schematisch tekening maakt, weet je dat het een bloem is maar het heeft niet voldoende details om achter te komen welke specifieke soort.

Thema: Stappen van een onderzoek

Bij onderzoek doen heb je 5 belangrijke stappen, namelijk:

1. Onderzoeksvraag bedenken

2. Hypothese

3. Werkplan bedenken

4. Resultaten verzamelen en verwerken

5. Conclusie trekken

Koppel de volgende zinnen bij de juiste onderzoeksstap:

A. 10 blikje met vis voer, 10 blikje met kip voer, 10 katten, pen, papier. Ik zet beide blikjes voor een kat noteer welke hij eerst eet en welke hij het meest eet. Dit doe ik voor elke kat.

B. Ik concludeer dat mijn hypothese juist was. De meeste katten vinden vis voer lekkerder dan kip voer omdat ze meer ervan hebben gegeten.

C. Vinden katten vis lekkerder dan kip?

D. 7 katten hebben meer vis voer gegeten dan kip voer. 3 katten hebben meer kip voer gegeten dan vis voer.

E. Ja, ik veronderstel dat katten vis lekkerder vinden dan kip.

Lees goed wat elke zin zegt. Streep de duidelijk opties meteen weg, zoals dat er maar een zin een vraagteken heeft en een van de stappen is een onderzoeksvraag bedenken.

1. Onderzoeksvraag bedenken = C

2. Hypothese = E

3. Werkplan bedenken = A

4. Resultaten verzamelen en verwerken = D

5. Conclusie trekken = B

Wat voor manier van je resultaten verwerken kun je het best gebruiken bij het waarnemen van veranderingen in de tijd?

Je kan resultaten verwerken op de verschillende manieren:

Tekenen
Beschrijven
Staafdiagram
Lijndiagram
Cirkeldiagram

Welke past beter bij veranderingen in de tijd?

Antwoord is lijndiagram. Lijdiagramen laten duidelijk verschillen in de tijd zien omdat de lijn stijgt of daalt. Dan kun je makkelijker conclusies trekken.

Staaf- en cirkeldiagrammen zijn beter voor verschillen tussen groepen te zien, zoals bij het onderzoek in de vraag hierboven. Dan maak je een diagram met een staaf voor de visvoer en eentje voor de kipvoer.

Tekenen en beschrijven doe je wanneer je dingen waarneemt. Dus als je bijvoorbeeld wil bekijken hoe een plant eruitziet in verschillende omgevingen. Hierbij zou je de plant bij elk onderdeel kunnen tekenen. Of wanneer je wilt onderzoeken hoe schimmels zich verspreiden door een bepaalde stuk eten. Hierbij zou je ook een foto ervan kunnen maken.

Contact mij via

Email: [email protected]

YouTube kanaal: Bioritology